Wat is de stand van zaken in de regelgeving?
Sinds 1 september 2012 (decreetwijziging van 25 november 2011) is een specifieke regelgeving van kracht met betrekking tot het zogenaamde inschrijvingsrecht. Het nieuwe inschrijvingsdecreet van mei 2019, dat onder meer het kamperen voor de schoolpoort in bepaalde scholen moet oplossen, is technisch nog niet uitvoerbaar. De oude regels – waarbij jaarlijks per onderwijsinstelling de maximumcapaciteit wordt bepaald – blijven dus van kracht voor de inschrijvingen van volgend schooljaar.
De modaliteiten van de inschrijvingsprocedure zijn opgenomen in de schoolreglementen van de respectievelijke stedelijke onderwijsinstellingen. De omzendbrieven SO/2012/01 en BaO/2012/01 lichten het inschrijvingsrecht en de aanmeldingsprocedures in het basisonderwijs en het secundair onderwijs toe. Ze blijven voorlopig van toepassing zolang de nieuwe regelgeving wordt voorbereid en verder wordt uitgewerkt.
2022-2023: het bepalen van de maximumcapaciteit
Vóór de start van de inschrijvingsperiode moet een schoolbestuur voor elk van zijn scholen de capaciteit(en) bepalen, en deze moet bekend zijn voor de start van de inschrijvingen voor het daaropvolgende schooljaar.
De schoolbesturen leggen de maximumcapaciteit autonoom vast rekening houdend met o.a. de veiligheid, het welzijn en de draagkracht van de infrastructuur. Het bepalen van de capaciteit(en) voorafgaand aan de inschrijvingen verhoogt de transparantie voor leerlingen en ouders. Het kan bij eventuele geschillen ook duidelijkheid verschaffen over het rechtmatig karakter van een niet-gerealiseerde inschrijving. Een schoolbestuur kan immers een leerling slechts weigeren op basis van capaciteit als de desbetreffende capaciteit vóór de start van de inschrijvingen is vastgelegd. Een schoolbestuur kan de capaciteit(en) tijdens de lopende inschrijvingsperiode niet verlagen. De capaciteit(en) verhogen kan wel.
In overleg met de directies van de stedelijke onderwijsinstellingen werd dan ook de maximumcapaciteit bepaald voor het komende schooljaar 2022-2023. De respectievelijke schoolraden gaven hiervoor hun goedkeuring.
Ter informatie worden hierbij eveneens de leerlingenaantallen vermeld:
| Onderwijsinstelling | 1 september 2016 | 1 september 2017 | 1 september 2018 | 1 september 2019 | 1 september 2020 | 1 september 2021 |
| Stedelijke academie | 649 | 661 | 689 | 665 | 720 | 674 |
| 't Schakeltje | 82 | 84 | 93 | 104 | 117 | 103 |
| SBS Rotem | 375 | 377 | 381 | 379 | 378 | 352 |
| STEBO | 101 | 107 | 99 | 101 | 90 | |
| SHD | 1130 | 1184 | 1220 | 1182 | 1205 | 1172 |
| SBS 1 lager onderwijs | 265 | 272 | 277 | 276 | 269 | 263 |
| SBS 1 kleuteronderwijs | 148 | 132 | 132 | 117 | 123 | 113 |
| SBS 2 lager onderwijs | 264 | 274 | 277 | 270 | 262 | 255 |
| SBS 2 kleuteronderwijs | 109 | 117 | 106 | 107 | 93 | 98 |
De capaciteiten, zoals voorgesteld in het ontwerp van besluit, zijn identiek aan de capaciteiten zoals voorzien in het besluit van de gemeenteraad van 8 februari 2021.
Uit besluit ZC 21 066 van Brandweerzone Oost-Limburg.
"De oprichting van de hulpverleningszones had op 1 januari 2015 tot gevolg dat het statutaire brandweerpersoneel (zowel de beroepsbrandweerlieden als het administratief personeel) van de gemeenten werd overgedragen naar de hulpverleningszone.
Deze personeelsverschuiving zou principieel een nadelig gevolg hebben voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage in hoofde van de gemeenten aangezien het aantal actieve statutaire personeelsleden binnen de gemeente plots afnam. De responsabiliseringsbijdrage vormt namelijk een verplichte surplus voor de lokale besturen waar de wettelijke basispensioenbijdrage voor de actieve statutaire personeelsleden niet volstaat tot dekking van de rust- en overlevingspensioenen van hun gewezen statutaire personeelsleden.
De wetgever wenste dit nadelig gevolg in hoofde van de gemeenten te vermijden en voerde een specifieke berekeningswijze in voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage in hoofde van de hulpverleningszones. Deze regeling houdt in dat:
1. Men er fictief vanuit gaat dat de gemeente de werkgever is gebleven van de naar de hulpverleningszone overgedragen personeelsleden (iedereen in dienst voor 01/01/2015) en de gemeente de bezoldiging alsook de basispensioenbijdragen heeft betaald aan de bijdragevoet verschuldigd door de zone.[1]
Vb. Beroepsbrandweerman X werd op 1 januari 2000 aangeworven door de stad Genk. Op 1 januari 2015 werd hij personeelslid van BWOL. BWOL betaalt vanaf 1 januari 2015 zijn loon en basispensioenbijdrage. Voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage zal de RSZ-PPO desalniettemin fictief oordelen dat deze niet door BWOL maar door de stad Genk betaald wordt.
[1] Het betreft enkel de overgedragen statutaire personeelsleden die als FTE aan de zone verbonden zijn, zijnde de beroepsbrandweerlieden en het statutair burgerpersoneel. De vrijwilligers worden niet in aanmerking genomen aangezien zij, zelfs bij overschrijding van het vrijgestelde inkomen, beperkte sociale lasten maar geen basispensioenbijdrage betalen.
2. De basispensioenbijdrage van de hulpverleningszone enkel berekend wordt door een cumul van de door de hulpverleningszone betaalde bijdragen voor het personeel dat vanaf 1 januari 2015 door de hulpverleningszone aangeworven werd.
Vb. Beroepsbrandweerman Y trad op 1 januari 2015 in dienst bij BWOL. BWOL betaalt zijn loon en zijn basispensioenbijdrage. Bij de berekening van de responsabiliseringsbijdrage zal de RSZ-PPO oordelen dat deze basispensioenbijdrage ook effectief door BWOL betaald werd.
3. De pensioenlast van de personen die na 1 januari 2015 op pensioen gegaan zijn, integraal toegerekend zal worden aan de hulpverleningszone, zelfs wat betreft het gedeelte van het pensioen dat betrekking heeft op de dienstjaren die bij de gemeente gepresteerd werden.
Vb. Beroepsbrandweerman Z werd op 1 januari 1980 aangeworven door de stad Bilzen. Op 1 januari 2015 werd hij personeelslid van BWOL om vervolgens op 1 januari 2016 op pensioen te gaan. De pensioenlast van brandweerman Z zal door de RSZ-PPO integraal in rekening gebracht worden bij de pensioenlast van BWOL met inbegrip van de periode 1 januari 1980 – 1 januari 2015.
De voormelde uitzonderingsregeling heeft tot gevolg dat de hulpverleningszones een hogere responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn. De bijdrage wordt namelijk berekend op basis van de volgende verhouding:
Pensioenlast BWOL
Basispensioenbijdrage BWOL
De pensioenlast in hoofde van BWOL zal jaarlijks toenemen daar waar de wettelijke pensioenbijdragen van het gros van het statutair brandweerpersoneel niet als bijdrage van BWOL in aanmerking genomen wordt. De door BWOL verschuldigde responsabiliseringsbijdrage zal tijdens de komende jaren dus toenemen.
BWOL wenst een verdeelsleutel af te spreken waarbij de gemeenten wiens personeel aan BWOL werd overgedragen, evenredig tussenkomen in de responsabiliseringsbijdrage die jaarlijks door BWOL verschuldigd is.
Door middel van de toepassing van deze verdeelsleutel zal de responsabiliseringsbijdrage die BWOL verschuldigd is ten gevolge van voormeld uitzonderingsregime, in hoofde van BWOL geneutraliseerd worden. Daarenboven wordt een oneigenlijke terugvloeiing van dotaties aan een beperkt aantal gemeenten binnen de hulpverleningszone weggewerkt.
BWOL heeft diverse types van verdeelsleutel onderzocht. De analyse werd opgenomen in een afzonderlijke nota die als bijlage aan huidig besluit gehecht wordt. Uit de nota blijkt dat een verdeelsleutel op basis van het voordeel dat elke betrokken gemeente geniet ten gevolge van de regeling die in het kader van de responsabiliseringsbijdrage van toepassing is op de hulpverleningszones.
Deze verdeelsleutel houdt in dat:
De grondslag van deze berekening wordt gevormd door de loonlast van de actieve personeelsleden opgenomen in besluit nr. 10 van de zoneraad van 9 januari 2015 houdende de overdracht van het operationeel beroepspersoneel en besluit nr. 13 van het zonecollege van 13 maart 2015 houdende de overdracht van het burgerpersoneel, te cumuleren.
Deze pensioenlast omvat zowel de eigenlijke pensioenen als de eventuele overlevingspensioenen die aan weduwen worden uitbetaald. Hiertoe zal jaarlijks een bevraging dienen te gebeuren bij de betrokken gemeenten opdat nagegaan kan worden welke pensioenlast de gemeenten nog dienen te dragen voor de brandweerlieden die voor 1 januari 2015 op pensioen gingen.
Het effectieve voordeel voor het bestuur bedraagt 50% van voormeld verschil in gevolge de tussenkomst van de Vlaamse Overheid voor 50% van de responsabiliseringsbijdrage (zo lang de Vlaamse Overheid deze tussenkomst verleent). Dit voordeel vormt de basis voor de vaststelling van de verdeelsleutel die wordt toegepast tot terugbetaling van de responsabiliseringsbijdrage aan BWOL.
De onderstaande tabellen geven een beeld van de toepassing van voormelde principes op de jaren 2019 en 2020. De tabellen tonen aan dat elke gemeente die personeelsleden heeft overgedragen aan BWOL, een financieel voordeel geniet in gevolge de regeling van de responsabiliseringsbijdrage.
Gemeente | Loonlast overgedragen statutair personeel (2019) |
Fictieve bijdragen (41,5%) | Pensioenlast[1] (personeel voor 1/1/2015 op pensioen) | Voordeel bestuur |
% |
Bilzen | € 203.810,87 | € 84.581,51 | € 28.485,48 | € 56.096,03 | 9,32 |
Genk | € 3.008.734,82 | € 1.248.624,95 | € 958.499,39 | € 290.125,56 | 48,2 |
Hoeselt | € 82.404,90 | € 34.198,03 | € 0,00 | € 34.198,03 | 5,68 |
Maaseik | € 102.745,14 | € 42.639,23 | € 28.646,04 | € 13.993,19 | 2,32 |
Maasmechelen | € 499.895,60 | € 207.456,67 | € 0,00 | € 207.456,67 | 34,47 |
Totaal | € 3.897.591,33 | € 1.617.500,40 | € 986.984,87 | € 601.869,49 | 100 |
[1] Deze cijfers zijn gebaseerd op de gegevens die verkregen werden via de betrokken gemeenten.
Gemeente | Loonlast overgedragen statutair personeel (2020) |
Fictieve bijdragen (41,5%) | Pensioenlast[1] (personeel voor 1/1/2015 op pensioen) | Voordeel bestuur |
% |
Bilzen | € 210.809,59 | € 87.485,98 | € 28.960,18 | € 58.525,80 | 8,7 |
Genk | € 3.147.703,56 | € 1.306.296,98 | € 977.648,04 | € 328.648,94 | 50,18 |
Hoeselt | € 85.440,31 | € 35.457,73 | € 0,00 | € 35.457,73 | 5,27 |
Maaseik | € 109.528,35 | € 45.454,27 | € 29.075,25 | € 16.379,02 | 2,44 |
Maasmechelen | € 520.408,23 | € 215.969,42 | € 0,00 | € 215.969,42 | 32,12 |
Totaal | € 4.116.042,38 | € 1.708.157,59 | € 1.035.683,47 | € 672.474,12 | 100 |
De verdeelsleutel zal toegepast worden zo lang het voordeel voor de 5 betrokken gemeenten groter blijft dan de responsabiliseringsbijdrage die door BWOL voldaan moet worden. Zodra de responsabiliseringsbijdrage het voordeel van de gemeenten overstijgt, zal BWOL een opsplitsing maken:
[1] Deze cijfers zijn gebaseerd op de gegevens die verkregen werden via de betrokken gemeenten.
In de zonecollege van 24 september 2021 werd goedkeuring gehecht aan:
"
Artikel 1 – Methodiek van berekening
Het zonecollege stelt volgende werkwijze voor tot berekening van een verdeelsleutel voor de betaling van de responsabiliseringsbijdrage die BWOL verschuldigd is:
1. Berekening loonlast van het overgedragen statutair personeel.
De grondslag van deze berekening wordt gevormd door de loonlast van de actieve personeelsleden opgenomen in besluit nr. 10 van de zoneraad van 9 januari 2015 houdende de overdracht van het operationeel beroepspersoneel en besluit nr. 13 van het zonecollege van 13 maart 2015 houdende de overdracht van het burgerpersoneel, te cumuleren.
2. Berekening basispensioenbijdrage op loonlast overgedragen statutair personeel.
De totale loonlast van het overgedragen statutair personeel vormt de basis voor de berekening van de basispensioenbijdrage ten belope van 41,5%. Deze basispensioenbijdrage wordt door BWOL betaald maar fictief aanzien als betaald door de gemeenten die statutaire personeelsleden aan BWOL hebben overgedragen.
3. Berekening pensioenlast gemeenten BWOL voor beroepsbrandweerlieden gepensioneerd voor 1 januari 2015
De gemeenten die voorafgaand aan de oprichting van de hulpverleningszones over een gemeentelijk brandweerkorps beschikten, worden jaarlijks verzocht om aan BWOL mee te delen welke pensioenlast zij dragen ten gevolge van beroepsbrandweerlieden die voorafgaand aan 1 januari 2015, zijnde de datum van de oprichting van BWOL, op pensioen zijn gegaan. Deze pensioenlast omvat zowel de eigenlijke pensioenen als de eventuele overlevingspensioenen die aan weduwen worden uitbetaald.
4.Berekening voordeel gemeenten – vaststelling verdeelsleutel
Het voordeel voor de gemeenten die personeel aan BWOL hebben overgedragen, wordt berekend door de pensioenlast voor beroepsbrandweerlieden die voorafgaand aan 1 januari 2015 op pensioen gingen, in mindering te brengen op de fictieve bijdragen die door BWOL betaald werden.
Het effectieve voordeel voor het bestuur bedraagt 50% van voormeld verschil in gevolge de tussenkomst van de Vlaamse Overheid voor 50% van de responsabiliseringsbijdrage (zo lang de Vlaamse Overheid deze tussenkomst verleent). Dit voordeel vormt de basis voor de vaststelling van de verdeelsleutel die wordt toegepast tot terugbetaling van de responsabiliseringsbijdrage aan BWOL.
Artikel 2 – Toepassing ratione tempore
2.1
Het zonecollege stelt voor om de verdeelsleutel jaarlijks te berekenen conform de methodiek omschreven in artikel 1 van huidig besluit. De verrekening van de bijdrage gebeurt op het ogenblik van de jaarlijkse vaststelling van de gemeentelijke dotaties.
2.2
De verdeelsleutel wordt toegepast zo lang het voordeel voor de 5 betrokken gemeenten groter blijft dan de responsabiliseringsbijdrage die door BWOL voldaan moet worden. Zodra de responsabiliseringsbijdrage het voordeel van de gemeenten overstijgt, zal BWOL een opsplitsing maken tussen:
De gemeenten die deel uitmaken van BWOL worden verzocht om huidig voorstel ter bekrachtiging voor te leggen op de eerstvolgende gemeenteraad.
De stad doet een beroep op Fluvius Center (datacenter) voor een belangrijk deel van haar IT-activiteiten (rekenkracht, dataopslag, …).
De keuze om een beroep te doen op een “extern” datacenter steunde op de volgende motieven: de waarborg tot continuïteit (bedrijfszekerheid) , een hoge standaard aangaande beveiliging, het up-to-date zijn in de alsmaar sneller verlopende technologische ontwikkeling,….
Een interne evaluatie gaf aan dat het niet haalbaar was voor Dilsen-Stokkem, om rekening houdend met haar schaal, om een eigen “serverpark” op voldoende kwaliteitsvolle wijze uit te bouwen. Vandaar dat de keuze werd gemaakt voor het datacenter van Fluvius. Op dat moment de meest valabele partner.
In het kader van het “intern kerntakendebat “ op het niveau van Fluvius werd beslist om de activiteit Fluvius Center niet langer als kerntaak te beschouwen en bijgevolg af te bouwen.
In de afgelopen maanden werd door de IT-afdeling van Stad en OCMW gezocht naar een volwaardig alternatief voor Fluvius Center. Een 1ste inschatting is dat volwaardige alternatieven in de markt bestaan en die thans verder worden onderzocht.
Een uittreding uit Fluvius Center is maar mogelijk voor zover door de betrokken vennoot, in casu Dilsen-Stokkem, wordt ingestemd met een intrekking van de beheersoverdracht bij Fluvius Limbrug voor de activiteit Fluvius Center.
De stad heeft in haar beleidsplan 2020-2025 een aantal prioriteiten opgenomen om ervoor te zorgen dat haar inwoners kunnen leven, ontspannen, ondernemen en werken in een top woonstad. Gelet op deze prioriteiten beoogt de stad onder meer te investeren in een propere, groene en duurzame omgeving. Daarnaast wil ze ook betere controles op sluikstorten, zwerfvuil en overlast door bepaalde groepen uitvoeren, teneinde een veilige omgeving te bewerkstelligen. De stad heeft in dit kader de ambitie om uit te groeien tot een slimme stad (Smart City). Zodoende kunnen technologie, IT-infrastructuur en softwaretoepassingen worden ingezet om de voornoemde doelstellingen op een efficiënte wijze te bereiken. In het kader van haar Smart City-streven beoogt de stad onder meer volgende maatregelen te nemen: het plaatsen van zogenaamde “slimme camera’s” op specifieke locaties op haar grondgebied.
De stad zal voor de uitvoering een beroep doen op de Opdrachthoudende Vereniging Fluvius Limburg, die op haar beurt een beroep zal doen op S-Lim cv, een dochteronderneming van Fluvius Limburg. Deze mogelijkheid is reeds voorzien in de statuten van Fluvius Limburg.
Er wordt voorgesteld om voor zover als nodig de beheersoverdracht aan Fluvius Limburg nogmaals te bevestigen en te vermelden dat Fluvius Limburg voor de uitvoering een beroep zal doen om S-Lim cv.
Dit reglement past in het project rond verkeershandhaving en bestuurlijke aanpak van criminaliteit. In het verkeer worden regelmatig onveilige verkeerssituaties vastgesteld waarbij bestuurders al dan niet voor het plezier de openbare weg onveilig maken.
In een aantal gevallen is het noodzakelijk om voertuigen van roekeloze bestuurders te immobiliseren en van de openbare weg te halen als preventieve maatregel. Om de takelkosten die door de bestuurlijke maatregel gegenereerd worden te kunnen recupereren, worden deze opgenomen in een retributiereglement.
Ingevolge een wijziging van het Burgerlijk Wetboek, dewelke in werking is getreden op 1 september 2021, werd door het Agentschap Binnenlands Bestuur gevraagd om het retributiereglement aan te passen.
Het betreft de verkoop van een deel van het openbaar domein te Dilsen, met een oppervlakte van 9a46ca, te verkopen aan de vzw Vipassana.
In kader van de herinrichting van het kruispunt Pannenhuisstraat x Lieve Moenssenslaan / Dr. Lenstralaan, is het aangewezen om een deel van perceel 1e afd. Dilsen sectie C nr. 541M, met een kadastrale oppervlakte van 14a46ca, aan te kopen.
De gemeenteraad hecht goedkeuring aan de gratis grondafstand van lot 18, met een oppervlakte van 2a18ca, om te voegen bij het openbaar domein in kader van de aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden (OMV_2021185755) op de Zavelstraat.