De volgende wijzigingen, die initieel niet werden opgenomen in de wijziging, werden nog door het bestuur toegevoegd aan het besluit van 9 december 2022 en voorgelegd aan het BOC:
- de nieuwe functieclassificatie dient ook te worden geïntegreerd in artikel 130 t/m 133, houdende de bevorderingsvoorwaarden.
- de vervanging van de benaming "pedagogisch medewerker" door "pedagogisch deskundige" wordt overal in de rechtspositieregeling doorgevoerd.
- de ingangsdatum van de nieuwe rechtspositieregeling wordt vastgelegd op 1 januari 2023. Dit doet geen afbreuk aan de toepassing van reglementeringen van een hogere rechtsorde, waarvan de ingangsdatum voor 1 januari 2023 ligt.
Het college van burgemeester en schepenen hecht goedkeuring aan de volgende wijzigingen van de rechtspositieregeling:
Art. 7. Naast het beantwoorden aan de voorwaarden in artikel 6, moeten de kandidaten ook:
1° voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is voor de functies in de graden van:
Art. 9. In afwijking van artikel 7, 1°, en 2° en artikel 8, kan het college van burgemeester en schepenen bepalen dat kandidaten die niet voldoen aan de diplomavereiste zoals bepaald in artikel 8, in aanmerking komen voor aanwerving. Die afwijking van de diplomavereiste is uitzonderlijk en op grond van vooraf vastgesteld, objectieve criteria, mogelijk als de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een diploma vergt. Indien er wordt afgeweken van de diplomavereisten, worden vooraf de leden van het BOC hiervan op de hoogte gesteld.
Art. 130. Niveau A
§1. De algemene voorwaarden voor bevordering zijn:
1° voor een graad van rang Ax, schalen A4a-A4b:
a) titularis zijn van rang Av, schalen A1a-A3a of Bx, schalen B4-B5 of schaal BV5 of van een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 17;
b) ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Av of Bx of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 17;
c) een diploma hebben dat toegang geeft tot niveau A of niveau B;
d) als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;
e) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;
f) slagen voor de selectieprocedure.
2° voor een graad van rang Av, schalen A1a-A3a (basisgraad)
a) titularis zijn van een graad van niveau B of niveau C of van een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 15, cat. 14, cat. 14b, cat. 13 en cat. 11 en ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 15 en cat. 14 of ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau C of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 14B, cat. 13 of cat. 11 of in beide niveaus samen en houder zijn van een diploma dat toegang verschaft tot niveau B;
b) als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;
c) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie
d) slagen voor de selectieprocedure.
Art. 131. Niveau B
De specifieke voorwaarden voor een bevordering zijn:
1° voor een graad van rang Bx, schalen B4-B5:
c) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie
d) slagen voor de selectieprocedure.
2° voor een graad van rang Bv, schalen B1-B3 (basisgraad):
b) als de functie een beschermde titel betreft of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de vacante functie;
c) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;
d) slagen voor de selectieprocedure.
Art. 132. Niveau C of IFIC 11
1° voor een graad van rang Cx, schalen C4-C5:
a) ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Cv of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 11 voor een lijnfunctie of ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad die naar taakinhoud en functieprofiel aansluit bij de expertfunctie voor een expertfunctie;
b) ten minste 4 jaar niveauanciënniteit hebben in niveau D of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 4 voor een lijnfunctie, en ten minste 4 jaar niveauanciënniteit hebben in niveau D in een graad die naar taakinhoud en functieprofiel aansluit bij de expertfunctie voor een expertfunctie;
b) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;
c) slagen voor de selectieprocedure.
2° voor een graad van rang Cv, schalen C1-C3 of IFIC cat. 11:
a) ten minste 4 jaar anciënniteit hebben in niveau D of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 4;
b) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;
c) slagen voor de selectieprocedure.
Art. 133. Niveau D:
1° voor een graad van rang Dx, schaal D4-D5 (technische hogere rang):
a) ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Dv, al dan niet in een bepaald vak; of in een graad van niveau E, al dan niet in een bepaald vak of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 4;
b) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;
c) slagen voor de selectieprocedure.
Art. 134. De specifieke bevorderingsvoorwaarden zijn:
Naast het beantwoorden aan de voorwaarden in artikel 6, moeten de kandidaten ook:
4° voldoen aan de diplomavereiste voor functies in de graden opgesomd in artikel 8 en minimaal 4 jaar relevante ervaring hebben, voor de functies van:
Art. 284. § 1. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen, à rato van de arbeidsprestaties:
2° bevalling van de echtgenote of samenwonende partner of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van het personeelslid |
|
3°/1 overlijden van de samenwonende- of huwelijkspartner van een kind van het personeelslid of van een pleegkind - in het kader van langdurige pleegzorg vóór of op het ogenblik van het overlijden - van het personeelslid. 3°/2 overlijden van de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder, schoonzoon, schoondochter van het personeelslid of diens samenwonende- of huwelijkspartner 3°/3°overlijden van de pleegvader of pleegmoeder - in het kader van langdurige pleegzorg 3°/4°overlijden van een pleegkind – in het kader van kortdurende pleegzorg op het ogenblik van overlijden – van het personeelslid | 10 werkdagen 4 werkdagen. Dit verlof dient uiterlijk een maand na de gebeurtenis worden opgenomen 4 werkdagen. Dit verlof dient uiterlijk een maand na de gebeurtenis worden opgenomen 1 werkdag |
Art. 340. Deze rechtspositieregeling treedt in werking op 3 december 2021 1 januari 2023, behoudens bepalingen waarvan de inwerkingtreding door een hogere rechtsnorm anders zijn bepaald.
Deze wijzigingen zijn verwerkt in de nieuwe gecoördineerde rechtspositieregeling van 23 9 december 2022 zoals in de bijlage bij dit besluit.
Worden in kennis gesteld van dit besluit: