Terug
Gepubliceerd op 03/01/2023

2022_CBS_02225 - Wijziging rechtspositieregeling - Goedkeuring

College van Burgemeester en Schepenen
vr 23/12/2022 - 10:30 Schepenlokaal
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Rechtspositieregeling (RPR).

Samenstelling

Aanwezig

Sofie Vandeweerd, burgemeester; Koen Sleypen, schepen; Kelly Issaris, schepen; Mathieu Schurgers, schepen; Jos Opdenakker, schepen; Pieter Indemans, schepen; Ingrid Erlingen, schepen; Patrick Doumen, algemeen directeur

Secretaris

Patrick Doumen, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Vandeweerd, burgemeester
2022_CBS_02225 - Wijziging rechtspositieregeling - Goedkeuring 2022_CBS_02225 - Wijziging rechtspositieregeling - Goedkeuring

Motivering

Juridische context

  • Het gemeenteraadsbesluit van 11 februari 2019 betreffende het reglement tot afbakening van dagelijks bestuur en de bevoegdheden die worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen en de afbakening van de categorieën van dagelijks bestuur die vrijgesteld zijn van visumverplichting.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 186 §1 en § 2.
  • Het bestuursdecreet van 7 december 2018, inzonderheid de bepalingen betreffende actieve en passieve openbaarheid, en latere wijzigingen.
  • Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en latere wijzigingen.
  • Het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW’s en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW’s.
  • Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022 over een nieuwe functieclassificatie bij lokale besturen en over aangepaste salarisschalen ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren.
  • Het besluit van de gemeenteraad van 18 december 2008 inzake de goedkeuring van de rechtspositieregeling, en latere wijzigingen.
  • Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van heden, houdende de aanpassing van het personeelsplan.
  • Het besluit van het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau van 9 december  2022 houdende de principiële goedkeuring van de wijziging van de rechtspositieregeling.
  • Het PV van het BOC van 15 december 2022.

Feitelijke context

  • De principiële goedkeuring van 9 december 2022 van de wijziging van de rechtspositieregeling werd op 15 december 2022 ter onderhandeling voorgelegd aan het BOC.
  • De volgende wijzigingen worden nog toegevoegd aan het besluit van 9 december 2022 naar aanleiding van de onderhandeling binnen het BOC:
    - indien er conform artikel 9 van de rechtspositieregeling wordt afgeweken van de diplomavereisten, worden vooraf de leden van het BOC hiervan op de hoogte gesteld.
    - Artikel 284: 3°/2 houdende het kort verlet bij het overlijden van een partner of kind van het personeelslid: De eerste 3 dagen zouden tussen het overlijden en de begrafenis opgenomen moeten worden. In sommige religies is het echter de gewoonte dat men de overledene meteen begraaft waardoor men deze dagen niet volledig zou kunnen opnemen. De beperking wordt geschrapt.
    - 3°/3 wordt gewijzigd naar  "overlijden van de pleegvader of pleegmoeder - in het kader van langdurige pleegzorg vóór of op het ogenblik van het overlijden - van het personeelslid".
  • De volgende wijzigingen, die initieel niet werden opgenomen in de wijziging, werden nog door het bestuur toegevoegd aan het besluit van 9 december 2022 en voorgelegd aan het BOC:
    - de nieuwe functieclassificatie dient ook te worden geïntegreerd in artikel 130 t/m 133, houdende de bevorderingsvoorwaarden.
    - de vervanging van de benaming "pedagogisch medewerker" door "pedagogisch deskundige" wordt overal in de rechtspositieregeling doorgevoerd.
    - de ingangsdatum van de nieuwe rechtspositieregeling wordt vastgelegd op 1 januari 2023. Dit doet geen afbreuk aan de toepassing van reglementeringen van een hogere rechtsorde, waarvan de ingangsdatum voor 1 januari 2023 ligt.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen hecht goedkeuring aan de volgende wijzigingen van de rechtspositieregeling:

Art. 7. Naast het beantwoorden aan de voorwaarden in artikel 6, moeten de kandidaten ook: 

1° voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is voor de functies in de graden van:

  • algemeen directeur, 
  • financieel directeur, 
  • beleidsdeskundige, 
  • architect, 
  • bibliothecaris, 
  • informaticus, 
  • preventieambtenaar, 
  • boekhouder, 
  • deskundige lokaal woonbeleid, 
  • duurzaamheidsambtenaar, 
  • technisch medewerker toezicht, 
  • technisch deskundige planner, 
  • communicatieambtenaar, 
  • polyvalent deskundige, 
  • pedagogisch medewerker,deskundige
  • technisch medewerker, 
  • begeleider kinderopvang, 
  • polyvalent medewerker. 

Art. 9. In afwijking van artikel 7, 1°, en 2° en artikel 8, kan het college van burgemeester en schepenen bepalen dat kandidaten die niet voldoen aan de diplomavereiste zoals bepaald in artikel 8, in aanmerking komen voor aanwerving. Die afwijking van de diplomavereiste is uitzonderlijk en op grond van vooraf vastgesteld, objectieve criteria, mogelijk als de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een diploma vergt. Indien er wordt afgeweken van de diplomavereisten, worden vooraf de leden van het BOC hiervan op de hoogte gesteld.

Art. 130. Niveau A

§1. De algemene voorwaarden voor bevordering zijn: 

1° voor een graad van rang Ax, schalen A4a-A4b:

a)    titularis zijn van rang Av, schalen A1a-A3a of Bx, schalen B4-B5 of schaal BV5 of van een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 17

b)    ten minste  4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Av of Bx of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 17;

c)    een diploma hebben dat toegang geeft tot niveau A of niveau B;

d)    als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;

e)   een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie; 

f)    slagen voor de selectieprocedure.

2° voor een graad van rang Av, schalen A1a-A3a (basisgraad)

a)   titularis zijn van een graad van niveau B of niveau C of van een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 15, cat. 14, cat. 14b, cat. 13 en cat. 11 en ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 15 en cat. 14 of ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau C of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 14B, cat. 13 of cat. 11 of in beide niveaus samen en houder zijn van een diploma dat toegang verschaft tot niveau B;

b)   als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;

c)   een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie 

d)   slagen voor de selectieprocedure.

Art. 131. Niveau B

De specifieke voorwaarden voor een bevordering zijn:

1° voor een graad van rang Bx, schalen B4-B5:

  1. ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Bv, schalen B1-B3 of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 14 en cat. 15 of ten minste 10 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Cx, schalen C4-C5 of in een graad van Cv, schalen C1-C3, of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 11, cat. 13 en cat. 14B en houder zijn van een diploma dat toegang verschaft tot niveau C. Voor de houders van een bachelor diploma dat rechtstreeks toegang verleent tot de schalen B1-B3 wordt minstens 4 jaar graadanciënniteit gevraagd;
  2. als de functie een beschermde titel betreft of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de vacante functie; 

c)   een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie

d)   slagen voor de selectieprocedure.

2° voor een graad van rang Bv, schalen B1-B3 (basisgraad):

  1. ten minste 10 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Cv, schalen C1-C3 of Cx, schalen C4-C5 of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat.. 11, cat. 13 en cat. 14B of ten minste 10 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van ten minste rang Dv en beschikken over een diploma dat toegang verschaft tot niveau C. Voor de houders van een bachelor diploma dat rechtstreeks toegang verleent tot de schalen B1-B3 wordt minstens 4 jaar graadanciënniteit gevraagd;

b)   als de functie een beschermde titel betreft of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de vacante functie; 

c)   een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie; 

d)   slagen voor de selectieprocedure.

Art. 132. Niveau C of IFIC 11

1° voor een graad van rang Cx, schalen C4-C5:

a) ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Cv of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 11 voor een lijnfunctie of ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad die naar taakinhoud en functieprofiel aansluit bij de expertfunctie voor een expertfunctie;

b) ten minste 4 jaar niveauanciënniteit hebben in niveau D of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 4 voor een lijnfunctie, en ten minste 4 jaar niveauanciënniteit hebben in niveau D in een graad die naar taakinhoud en functieprofiel aansluit bij de expertfunctie voor een expertfunctie;

b)   een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;

c)   slagen voor de selectieprocedure.

2° voor een graad van rang Cv, schalen C1-C3 of IFIC cat. 11:

a)   ten minste 4 jaar anciënniteit hebben in niveau D of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 4;

b)   een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;

c)   slagen voor de selectieprocedure.

Art. 133. Niveau D:

1° voor een graad van rang Dx, schaal D4-D5 (technische hogere rang):

a)   ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Dv, al dan niet in een bepaald vak; of in een graad van niveau E, al dan niet in een bepaald vak of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat. 4;

b)   een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;

c)   slagen voor de selectieprocedure.

Art. 134. De specifieke bevorderingsvoorwaarden zijn:

Naast het beantwoorden aan de voorwaarden in artikel 6, moeten de kandidaten ook:

4° voldoen aan de diplomavereiste voor functies in de graden opgesomd in artikel 8 en minimaal 4 jaar relevante ervaring hebben, voor de functies van:

  • architect, 
  • verantwoordelijke ICT, 
  • pedagogisch medewerker deskundige, 
  • personeelsconsulent expert/verantwoordelijke P&O

Art. 284. § 1. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen, à rato van de arbeidsprestaties: 

2° bevalling van de echtgenote of samenwonende partner of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van het personeelslid

15 20 werkdagen op te nemen binnen de 4 maanden na de geboorte

3°/1 overlijden van de samenwonende- of huwelijkspartner van een kind van het personeelslid of van een pleegkind - in het kader van langdurige pleegzorg  vóór of op het ogenblik van het overlijden - van het personeelslid.


3°/2 overlijden van de vader,    moeder, stiefvader,    stiefmoeder, schoonzoon, schoondochter van het personeelslid of diens samenwonende- of huwelijkspartner

3°/3°overlijden van de pleegvader of pleegmoeder - in het kader van langdurige pleegzorg  vóór op het ogenblik van het overlijden - van het personeelslid

3°/4°overlijden van een pleegkind – in het kader van kortdurende pleegzorg op het ogenblik van overlijden – van het personeelslid

10 werkdagen De eerste 3 dagen dienen tussen het overlijden en de begrafenis te worden opgenomen en de rest op te nemen binnen  het jaar na het overlijden

4 werkdagen. Dit verlof dient uiterlijk een maand na de gebeurtenis worden opgenomen

4 werkdagen. Dit verlof dient uiterlijk een maand na de gebeurtenis worden opgenomen

1 werkdag

Art. 340. Deze rechtspositieregeling treedt in werking op 3 december 2021 1 januari 2023, behoudens bepalingen waarvan de inwerkingtreding door een hogere rechtsnorm anders zijn bepaald.

Artikel 2

Deze wijzigingen zijn verwerkt in de nieuwe gecoördineerde rechtspositieregeling van 23 9 december 2022 zoals in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Worden in kennis gesteld van dit besluit:

  • de medewerkers,
  • de representatieve vakorganisaties,
  • de financieel directeur.

Bijlagen

  • Rechtspositieregeling Stad_gecoördineerde versie.doc