Terug
Gepubliceerd op 03/01/2023

2022_VB_00534 - Wijziging rechtspositieregeling. - Goedkeuring

Vast Bureau
vr 23/12/2022 - 11:00 Schepenzaal
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Rechtspositieregeling (RPR).

Samenstelling

Aanwezig

Sofie Vandeweerd, burgemeester; Koen Sleypen, schepen; Kelly Issaris, schepen; Mathieu Schurgers, schepen; Jos Opdenakker, schepen; Pieter Indemans, schepen; Ingrid Erlingen, schepen; Patrick Doumen, algemeen directeur

Secretaris

Patrick Doumen, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Vandeweerd, burgemeester
2022_VB_00534 - Wijziging rechtspositieregeling. - Goedkeuring 2022_VB_00534 - Wijziging rechtspositieregeling. - Goedkeuring

Motivering

Juridische context

  • De organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn van 8 juli 1976.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid art. 78 en art. 84 betreffende de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn met inbegrip van deze die bij reglement kunnen worden overgedragen aan het vast bureau, en betreffende de bevoegdheden van het vast bureau.
  • Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 11 februari 2019, zoals gewijzigd bij besluit van 13 mei 2019, inzake vaststelling reglement tot afbakening van dagelijks bestuur en de bevoegdheden die worden gedelegeerd aan het vast bureau en de afbakening van de categorieën van dagelijks bestuur die vrijgesteld zijn van de visumverplichting.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 186 §1 en § 2.
  • Het bestuursdecreet van 7 december 2018, inzonderheid de bepalingen betreffende actieve en passieve openbaarheid, en latere wijzigingen.
  • Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en latere wijzigingen.
  • Het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW’s en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW’s.
  • Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022 over een nieuwe functieclassificatie bij lokale besturen en over aangepaste salarisschalen ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren.
  • Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 22 december 2008 inzake de goedkeuring van de rechtspositieregeling, en latere wijzigingen.
  • Het besluit van het vast bureau van heden, houdende de aanpassing van het personeelsplan.
  • Het besluit van het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau van 9 december  2022 houdende de principiële goedkeuring van de wijziging van de rechtspositieregeling.
  • Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van heden houdend de goedkeuring van de wijziging van de rechtspositieregeling met ingang van 1 januari 2023.
  • Het PV van het BOC van 15 december 2022.

Feitelijke context

  • De principiële goedkeuring van 9 december 2022 van de wijziging van de rechtspositieregeling werd op 15 december 2022 ter onderhandeling voorgelegd aan het BOC.
  • Een materiële vergissing werd nog rechtgezet in artikel 132 2°, door de toevoeging van IFCI cat 14B.
  • De volgende wijzigingen worden nog toegevoegd aan het besluit van 9 december 2022 naar aanleiding van de onderhandeling binnen het BOC:
    - indien er conform artikel 9 van de rechtspositieregeling wordt afgeweken van de diplomavereisten, worden vooraf de leden van het BOC hiervan op de hoogte gesteld.
    - Artikel 284: 3°/2 houdende het kort verlet bij het overlijden van een partner of kind van het personeelslid: De eerste 3 dagen zouden tussen het overlijden en de begrafenis opgenomen moeten worden. In sommige religies is het echter de gewoonte dat men de overledene meteen begraaft waardoor men deze dagen niet volledig zou kunnen opnemen. De beperking wordt geschrapt.
    - 3°/3 wordt gewijzigd naar  "overlijden van de pleegvader of pleegmoeder - in het kader van langdurige pleegzorg vóór of op het ogenblik van het overlijden - van het personeelslid".
  • De volgende wijzigingen, die initieel niet werden opgenomen in de wijziging, werden nog door het bestuur toegevoegd aan het besluit van 9 december 2022 en voorgelegd aan het BOC:
    - de nieuwe functieclassificatie dient ook te worden geïntegreerd in artikel 130, houdende de bevorderingsvoorwaarden voor graden in niveau A.
    - de vervanging van de benaming "pedagogisch medewerker" door "pedagogisch deskundige" wordt overal in de rechtspositieregeling doorgevoerd.
    - de ingangsdatum van de nieuwe rechtspositieregeling wordt vastgelegd op 1 januari 2023. Dit doet geen afbreuk aan de toepassing van reglementeringen van een hogere rechtsorde, waarvan de ingangsdatum voor 1 januari 2023 ligt.

Besluit

Het vast bureau beslist:

Artikel 1

Het vast bureau keurt, toevoegend aan het besluit van 9 december 2022 betreffende de principiële goedkeuring van de wijziging van de rechtspositieregeling, de volgende wijzigingen goed:

1. Wijzigingen met betrekking tot invoering IFIC functieclassificatie

 Art. 9. In afwijking van artikel 7, 1°, en 2° en artikel 8, kan  het vast bureau bepalen dat kandidaten die niet voldoen aan de diplomavereiste zoals bepaald in artikel 8, die als aanwervingsvoorwaarde geldt voor de functies van A, B en C, in aanmerking komen voor aanwerving. Die afwijking van de diplomavereiste is uitzonderlijk en op grond van vooraf vastgesteld objectieve criteria mogelijk, als de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een diploma vergt.
Indien er wordt afgeweken van de diplomavereisten, worden vooraf de leden van het BOC hiervan op de hoogte gesteld.

Art. 130. Niveau A 

§1. De algemene voorwaarden voor bevordering zijn:  

1° voor een graad van rang Ax, schalen A4a-A4b: 

  1. titularis zijn van rang Av, schalen A1a-A3a, of Bz, schalen B6-B7 of Bx, schalen B4-B5 of en schaal BV5, of van een betrekking van de IFIC classificatie cat 17 en ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Av, Bz of Bx of in een betrekking van de IFIC classificatie cat 17 en houder zijn van een diploma dat toegang verschaft tot niveau A of niveau B; 
  2. als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie; 
  3. een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;  
  4. slagen voor de selectieprocedure. 

 2° voor een graad van rang Av, schalen A1a-A3a (basisgraad)

a)   titularis zijn van een graad van niveau B of niveau C of van een betrekking volgens de IFIC classificatie cat 15, cat 14, cat 14B, cat 13, cat 11 en ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of in  een betrekking volgens de IFIC classificatie cat 15, cat 14 of ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau C of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat 14B, cat 13, cat 11 of in beide niveaus samen en houder zijn van een diploma dat toegang verschaft tot niveau B;

b)   als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;

c)   een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie 

d)   slagen voor de selectieprocedure.

Art. 132. Niveau C

2° voor een graad van rang Cv, schalen C1-C3 of IFIC cat 11, cat 14B:

a)   ten minste 4 jaar anciënniteit hebben in niveau D of in een betrekking volgens de IFIC classificatie cat 4;

b)   een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;

c)   slagen voor de selectieprocedure.


1. Andere wijzigingen

Art. 284. § 1. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen, à rato van de arbeidsprestaties:


2° bevalling van de echtgenote of samenwonende partner of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van het personeelslid:
- Voor een geboorte vanaf 1 januari 2021
- Voor een geboorte vanaf 1 januari 2023

20 werkdagen op te nemen binnen de 4 maanden na de geboorte
15 werkdagen
 20 werkdagen

3°/1 overlijden van de samenwonende- of huwelijkspartner van een kind van het personeelslid of van een pleegkind - in het kader van langdurige pleegzorg  vóór of op het ogenblik van het overlijden - van het personeelslid.


3°/2 overlijden van de vader,    moeder, stiefvader,    stiefmoeder, schoonzoon, schoondochter van het personeelslid of diens samenwonende- of huwelijkspartner

3°/3°overlijden van de pleegvader of pleegmoeder - in het kader van langdurige pleegzorg  vóór of op het ogenblik van het overlijden - van het personeelslid

3°/4°overlijden van een pleegkind – in het kader van kortdurende pleegzorg op het ogenblik van overlijden – van het personeelslid

10 werkdagen. De eerste 3 dagen dienen tussen het overlijden en de begrafenis te worden opgenomen en de rest  Dit verlof dient binnen het jaar na het overlijden te worden openomen.

 4 werkdagen. Dit verlof dient uiterlijk een maand na de gebeurtenis worden opgenomen

4 werkdagen. Dit verlof dient uiterlijk een maand na de gebeurtenis worden opgenomen

1 werkdag


Art. 340 Deze rechtspositieregeling treedt in werking op 01.01.2023 behoudens bepalingen waarvan de inwerkingtreding door een hogere rechtsnorm anders zijn bepaald.

Artikel 2

Deze wijzigingen zijn verwerkt in de nieuwe gecoördineerde rechtspositieregeling van 23 9 december 2022 zoals in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Worden in kennis gesteld van dit besluit:

  • de medewerkers,
  • de representatieve vakorganisaties,
  • de financieel directeur.

Bijlagen

  • RPR_OCMW_20221223_GecoordineerdeTekst.pdf